Twee filosofen hebben een zeer kort gesprek. Het gesprek gaat over het gesprek zelf. De ene zegt: ‘Alles wat we zeggen in dit gesprek is onwaar. Wat ik zeg is onwaar, maar wat jij zegt is ook onwaar.’ De andere zegt dan: ‘Een van ons spreekt de waarheid, maar de ander niet.’ Wat kun je zeggen over deze twee filosofen op basis van dit gesprek? Wie heeft er gelijk?
Oplossing
De tweede filosoof heeft gelijk en de eerste niet. Stel dat het klopt wat de eerste zegt. Dan spreekt die zichzelf tegen. Want als het waar is wat die zegt, dan zou het juist onwaar moeten zijn. De eerste spreekt dus sowieso niet de waarheid. Stel dat wat de tweede zegt ook niet klopt. Dan spreken ze of allebei de waarheid, of allebei niet. Het eerste is al uitgesloten, want de eerste spreekt niet de waarheid. Dan zou het ook nog kunnen dat ze allebei niet de waarheid spreken, maar dan zou de eerste juist wel gelijk hebben. En dat kon niet. Dus klopt het wat de tweede zegt: een van hen spreekt de waarheid, namelijk de tweede, maar de ander niet, namelijk de eerste.
The post Raadsel: het onmogelijke gesprek appeared first on Filosofie Magazine.